Wijziging jaarruimte lijfrente door WTP

Met de invoering van de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) verandert er het nodige in de ruimte die jaarlijks fiscaal aftrekbaar in een lijfrente gespaard kan worden.

Systematiek op zich blijft ongewijzigd.

Het basisprincipe blijft hetzelfde: de jaarruimte en een reserveringsruimte.
Met de jaarruimte bepaal je aan de hand van het inkomen in voorgaande kalenderjaar welke bedrag je in dit jaar fiscaal aftrekbaar kunt sparen. Dus hoeveel je mag inleggen op een lijfrente beleggings- of spaarrekening (bankparen), of hoeveel premie je in een lijfrenteverzekering mag inleggen. Het maximale inkomen waarover ingelegd mag worden, wijzigt niet door de WTP.
Met de reserveringsruimte kunnen niet-benutte jaarruimtes van verleden jaren worden ingehaald.

Wijzigingen jaarruimte 2023 (en 2024)

• Het opbouwpercentage van de jaarruimte gaat van 13,3% naar 30%. Dit gaat in met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023. Het percentage van 30% is dus voor het hele jaar van toepassing. Dit is een forse verruiming.
• De franchise, zijnde het deel van het inkomen waarover géén aftrek mogelijk is en dus het opbouwpercentage niet over mag worden berekend, wijzigt van € 13.646 naar € 14.802 met ingang van 2024. Daarnaast wordt dezelfde koppeling gemaakt met de verhoging van de franchise zoals dat bij pensioen gebruikelijk is. Die is (2024) € 17.545 respectievelijk (2023) € 16.322 . Dit is een verkleining van de ruimte.
• De uiterlijke leeftijd waar nog fiscaal aftrekbaar gespaard kan worden, wordt verhoogd tot 5 jaar na AOW leeftijd blijven inleggen (dit was tot AOW leeftijd). Het gaat om de leeftijd per begin van het kalenderjaar. Dus als je bij het begin van het kalenderjaar nog niet de 5 jaar ouder bent dan jouw AOW leeftijd, is inleg nog mogelijk.
• De zogenaamde factor A wordt afgeschaft. De factor A is de gedurende het vorige kalenderjaar in een dienstverband opgebouwde bedrag aan pensioenuitkering. De uitkering moest worden vermenigvuldigd met 6,27 waarna de uitkomst in mindering werd gebracht op de totale aftrekbare ruimte in dat jaar. Als gevolg van de wetswijziging wordt voortaan de betaalde premie in de pensioenregeling in aftrek gebracht. Dit met ingang van 2024. Dus stel, er komt € 12.000 uit de berekening ((inkomen vorig kalenderjaar -/- franchise) * 30% = 12.000) en er is in de pensioenregeling in het voorgaande jaar 9.000 premie betaald, dan resteert nog 3.000 aan jaarruimte. Om het lastig te maken, blijft op de bestaande regelingen, die nog niet voldoen aan de nieuwe wetgeving, blijft volgens het overgangsrecht (artikel 10a.25 wet IB 2001) ook het oude systeem van factor A van toepassing. Bij middelloonregelingen zijn dat de opgebouwde pensioenaanspraken en bij premieregelingen is dat een met een formule bepaalde aanspraak, die afhankelijk is van de inleg.

Reserveringsruimte

• De maximale reserveringsruimte gaat naar € 38.000 (2023) respectievelijk € 41.608 (2024). (Dit was een lastige formule 17% van de premiegrondslag met absoluut leeftijdsafhankelijk maximum van € 8.065 - € 16.130 (2023)
• Het aantal jaren waarover niet benutte jaarruimte mag worden ingehaald wordt verhoogd naar 10 jaar (was 7 jaar);
• Ook de reserveringsruimte mag tot 5 jaar na de AOW leeftijd benut worden.
Hoewel met name de verhoging van opbouwpercentage en maximale reserveringsruimte lijken op een forse verruiming, hoeft dat niet altijd zo uit te pakken. Of deze wijzigingen per saldo een verruiming betekenen voor de mogelijkheden, hangt er vanaf. Lees ook onze blog hierover.

Terug naar Kennisblogs