Wij Limburg (Dagblad de Limburger) | Struggelen met verdampt pensioen

Verkoop bedrijf niet langer garantie voor goede oude dag

Boeren vertrouwden er jarenlang op dat de verkoop van hun bedrijf een mooie pensioencent zou opleveren. Inmiddels is de wereld veranderd en zijn veel bedrijven minder waard dan ondernemers verwachtten en hoopten. Volgens Rudie Martens van pensioenkantoor Vallura komen vooral veel stoppende varkens- en pluimveehouders bedrogen uit. “Gelukkig gaat het om een generatie die weinig nodig heeft en zich kan schikken in haar lot.”

De agrarische sector maakte de afgelopen decennia een grote ontwikkeling door. Vroeger lag de nadruk op kleinschalige, gemengde bedrijven met een beetje vee en groenteelt. De laatste jaren draait alles om schaalvergroting en specialisatie. Kassen van tientallen hectares, veebedrijven met duizenden varkens of kippen; dat is anno 2018 de norm. Al deze veranderingen hebben grote gevolgen, ook voor de pensioenvoorziening van de agrarische ondernemers. “Dit leidt vooral bij varkens- en pluimveehouders tot problemen”, vertelt Rudie Martens. Hij is eigenaar van Vallura in Meijel, een bedrijf dat is gespecialiseerd in pensioenoplossingen. “Vroeger hadden deze ondernemers, naast hun stallen, ook behoorlijk wat grond. Dit was voor hen een pensioenbuffer; grond is immers redelijk waardevast. In de loop der jaren hebben de meeste veehouders deze gronden verkocht en al het geld gestoken in de ontwikkeling van hun stallen. Hierdoor hebben ze minder spek op de ribben, en dus ook minder zekerheid over hun pensioen.”

Vergrijzing

Tegelijkertijd zijn veel varkens-en pluimveestallen minder waard geworden. “De meeste ondernemers hebben geen opvolger en moeten hun bedrijf dus verkopen aan een buitenstaander. Maar je kunt er niet meer vanuit gaan dat dit genoeg oplevert om in je oude dag te kunnen voorzien. Veel stallen zijn te klein voor moderne ondernemers, waardoor het lastig is om deze goed te verkopen. Ook hebben een heleboel veehouderijlocaties weinig doorgroeimogelijkheden. Verder is er veel vergrijzing in de sector, waardoor het aanbod van stallen groot is. Dat maakt het extra moeilijk om een koper te vinden.”
Volgens Martens mag een ondernemer blij zijn als hij kan deelnemen aan een stoppers- of sloopregeling van de overheid en in ieder geval zijn schulden kan aflossen. “Vaak heeft het bouwblok ook nog wel een waarde, maar daar staat tegenover dat een ondernemer die stopt moet afrekenen met de belasting. Per saldo blijft er dan weinig over.”

Zuinig leven

Door de geschetste ontwikkelingen heeft een grote groep veehouders haar pensioen in rook zien opgaan. Het gaat dan vooral om ondernemers uit de babyboomgeneratie, die de afgelopen jaren stopten of de komende jaren hun bedrijf willen beëindigen. “Sommigen hebben in goede jaren nog wel een kleine spaarcent opgebouwd, maar de meeste gestopte ondernemers moeten rondkomen van een AOW’tje. Meestal lukt dat ook wel, aangezien deze generatie gewend is om zuinig te leven. Daarbij hebben ze niet altijd topresultaten behaald met hun bedrijf. Veel gestopte veehouders blijven echter ook nog een paar uur per week buitenshuis werken, om zo een appeltje voor de dorst te creëren. Op deze manier maken ze er toch het beste van. Maar ideaal is deze situatie natuurlijk niet; ze hadden het zich anders voorgesteld.”

Bijsturen

Martens adviseert agrarische ondernemers die de komende jaren gaan stoppen en vrezen weinig pensioenvermogen over te houden, om hun situatie in ieder geval zo snel mogelijk in kaart te brengen. “Je kunt in de laatste jaren voordat je gaat stoppen best nog wel iets bijsturen. Zo kunnen bepaalde beslissingen ertoe bijdragen dat je, bij de bedrijfsbeëindiging, minder hoeft te betalen aan de fiscus. Maar wat er precies mogelijk is, hangt sterk af van de individuele situatie van de ondernemer. Desondanks loont het om je situatie kritisch onder de loep te nemen; dit kan nog veel opleveren.”

Wij Limburg 24-4-2018

Download PDF